30 juli 2011

24 juli 2011

Stari Grad

Stari Grad (Стари Град in Cyrillisch alfabet) is het huidige (oude) centrum van Novi Sad, en het betekent letterlijk ‘Oude stad’. In de vorige eeuw is er in dit oude centrum heel wat veranderd. Het Trg Slobode, bijvoorbeeld, heeft heel wat aangezichten gekend, de Zmaj Jovina, de Dunavska en de Modene – nu wandelpromenades – waren doorgaande wegen met bussen en trams, de Bulevar M. Pupina liep tot aan de Ulica Modene, en de Jevrejska liep vanaf de Futoška tot aan het Trg Slobode. De huizen aan de Jevrejska waar vroeger de joden woonden zijn niet alleen opgeofferd aan de doorgetrokken Bulevar M. Pupina, maar ook aan het Servische Nationale Theater (dat niet echt past in deze omgeving). Aleksandar Tišma heeft in zijn Het boek Blam een aangrijpend verslag gedaan van het lot van de Joden die in dit deel van de Jevrejska woonden en werkten. Wie een indruk wil krijgen van hoe Novi Sad er vroeger uitzag kan bijvoorbeeld kijken bij Stare fotografije Novog Sada op Facebook. Ook op YouTube zijn veel foto’s te vinden van het oude (en huidige) Novi Sad, bijvoorbeeld hier.

Het huidige Novi Sad heeft op mij een onvergetelijke indruk nagelaten. Niet te groot, niet te klein. Levendig, gezellig en relaxed. Zeker geen grijs-grauwe stad in een voormalig Oostblokland. Maar in dit blogbericht wil ik niet de schoonheid van het oude centrum bezingen, maar juist haar onvolkomenheden. Ik ben geen planoloog, maar als ik het voor het zeggen had, zou ik een aantal veranderingen uit de laatste decennia verder doorvoeren én een aantal veranderingen terugdraaien. Wandel maar eens met me mee.

Hotel Vojvodina
De Ulica Dunavska beginnend bij het Dunavski park is een fraaie wandelpromenade. Mooi aangelegd, met interessante gevels, leuke terrasjes en oosters aandoende winkelpassages. Bij het bisschoppelijk paleis aangekomen gaan we, voordat we linksaf slaan de Zmaj Jovina in, een stukje de andere kant op. Langs de oostelijke zijgevel van het paleis komen we bij het statige gymnasium Zmaj Jovina met een fraai omheind park. Tegenover het gymnasium echter een lelijk parkeerterrein, de oude vismarkt, waar hoognodig iets moet gebeuren. Maar mijn prioriteit als would-be planoloog ligt elders. De Zmaj Jovina lopen we voor het doel van dit bericht snel doorheen. Ook de charmante zijstraatjes slaan we over. De Zmaj is nu al een prachtig gerenoveerde winkelpromenade. Maar dan begint het. Het Trg Slobode is een groot geasfalteerd plein met statige negentiende-eeuwse gebouwen en het stadhuis. Hét centrale plein. Maar het is kaal en ongezellig. Niet alleen omdat het voetgangersgebied is terwijl er toch nog geasfalteerde wegen en stoepranden zijn, maar ook door de vergane glorie van de aangelegen gebouwen. Neem het oude hotel Vojvodina. Een mooi gebouw, maar verlopen. Dit plein heeft een aantal investeerders nodig die weer leven in de brouwerij kunnen brengen. Ook het lelijke beeld van oud-burgemeester Miletić draagt niet bij aan de feestvreugde. Maar ik wil verder, want ook dit plein heeft niet mijn prioriteit. Door dus in de richting van de Bulevar M. Pupina. Dit deel van de wandelpromenade, de Kralja Aleksandra, ontbeert de sfeer die de Dunavska en de Zmaj uitstralen. Wellicht dat kleine aanpassingen hier veel kunnen doen.

Trg Slobode
De Bulevar M. Pupina is tussen het Banovina en de Jevrejska een te brede weg met veel verkeer en lelijke kantoorgebouwen. Aan de overkant van de Bulevar, achter grote kantoorgebouwen uit de zestiger jaren, ligt het Trg Galerija waarover ik in mijn vorige blogbericht heb geschreven. Aan dit lelijke plein liggen drie prachtige musea. Hier, in dit gebied, ligt mijn prioriteit als planoloog. Ik zou beginnen met de Bulevar M. Pupina tussen de Modene en de Jevrejska af te sluiten voor autoverkeer, zodat de Bulevar, net als vroeger, eindigt bij het Banovina. Daarna zou ik de kantoren tussen het Banovina en het monument ter herinnering aan de vroegere Armeense kerk slopen zodat het Trg Galerija wordt ontsloten. Onder het afgesloten deel van de Bulevar M. Pupina kan een parkeergarage worden aangelegd (maar dan wel gelijk die lelijke open parkeergarage achter de Uspenska slopen). Van het hele gebied bestaande uit het Trg Galerija en het centrale deel van de Bulevar M. Pupina moet dan een intiem voetgangersgebied gemaakt worden met wandelpromenades, terrassen, groenvoorzieningen en een fietsenstalling. Wellicht dat dit gebied uitgebreid kan worden tot en met het Trg Mladenica (wel die lelijke torenflat waarin het postkantoor zit afbreken). Aldus ontstaat er een prachtig traject voor voetgangers beginnend bij de musea aan de Trg Galerija en eindigend bij de musea aan de Ulica Dunavska. Op die manier kan Novi Sad in het oude centrum datgene versterken wat haar zo charmant maakt: het kleinschalige en het lieflijke.

Ik geef toe, dit is een blogbericht voor kenners van Novi Sad. Voor liefhebbers van de stad. En dat zijn er veel. Maar de meesten van hen zullen geen Nederlands kunnen lezen. Daarom in een volgend blogbericht, bij wijze van uitzondering, een samenvatting van dit bericht in het Engels.   

17 juli 2011

Musea in Novi Sad

Novi Sad heeft een aantal musea die de moeite van een bezoek zeker waard zijn. De interessantste voor de kunsthistoricus zijn de Galerija Matice Srpske en de Pavle Beljanski Memorial Collection. Beide musea liggen aan de Trg Galerija, vrij vertaald als ‘Museumplein’ (in het Servisch is museum muzej), een lelijk parkeerterrein verborgen achter lelijke kantoorkolossen. Novi Sad moet zich schamen voor dit plein; maar meer hierover in mijn volgende blogbericht.

Galerija Matice Srpske
De Galerija Matice Srpske is een groot museum (dat wel een renovatie zou kunnen gebruiken) met een mooie collectie schilderijen van de middeleeuwen tot en met de twintigste eeuw. En met bijzondere tijdelijke tentoonstellingen, zoals die van vorig jaar met vrouwenportretten van Paja Jovanović. Een beetje ouderwets museum qua sfeer en inrichting. Geen Engelstalige bijschriften en van een museumwinkel kan eigenlijk geen sprake zijn. Maar het museum leeft wel. Wie het museum volgt, bijvoorbeeld via Facebook, ziet dat er veel activiteiten worden georganiseerd. Jammer is het wel dat deze berichten alleen in het Servisch worden geschreven, en bovendien met het Cyrillisch alfabet. Niettemin is dit mijn favoriete museum in Novi Sad.

De Pavle Beljanski Memorial Collection toont zoals de naam al suggereert het legaat van kunstverzamelaar Pavle Beljanski. De collectie is ondergebracht in een modern gebouw (met een museumwinkeltje) naast de Galerija Matice Srpske. Hier een zekere specialisatie, gebaseerd op de voorkeur van de collectioneur: schilderijen en beelden van Servische kunstenaars uit de eerste helft van de twintigste eeuw, waaronder Bijelić, Dobrović en Šumanović. In het museum is ook de grote werkkamer van Pavle Beljanski nagebouwd. Aan de muur een vroeg werk van de Kroatische kunstenaar Vlaho Bukovac: La grande Iza (Velika Iza in het Servisch). Wie in 2009 in het Haagse Gemeentemuseum de grote overzichtstentoonstelling van Bukovac heeft gezien heeft Iza al mogen bewonderen.

Galerija Rajka Mamuzića
Aan de Trg Galerija bevindt zich ook nog de Galerija Rajka Mamuzića. Deze galerie toont schilderijen, tekeningen en beelden van Servische kunstenaars uit de tweede helft van de twintigste eeuw, verzameld door Rajko Mamuzić. Helaas hebben we de collectie niet kunnen bekijken; de eerste keer stonden we voor een gesloten deur; de tweede keer werd de museumnacht voorbereid.

Novi Sad kent ook twee zogenaamde stadsmusea: één in het Arsenaal boven op Petrovaradin Tvrdjava en de ander in een lichtgroen geschilderd, architectonisch bezienswaardig gebouw aan de Ulica Dunavska. In het Arsenaal wordt getracht een beeld te geven van de Novi Sadse stadsgeschiedenis. De presentatie is echt slecht; één gangpad in een grote zaal. Veel objecten en schilderijen kan je niet van dichtbij bekijken. In het mooie gebouw aan de Dunavski wachtte ons een heel andere ervaring. Op het eerste gezicht één zaaltje met een tijdelijke tentoonstelling van moderne sieraden. Onze vraag aan de drie dames in de bewakersloge waar de kunstcollectie van doktor Branko Ilić was gebleven veroorzaakte een lichte paniek. Sleutels werden tevoorschijn getoverd, gordijnen opzij geschoven, deuren geopend en lichten ontstoken. De vriendelijke maar nerveuze dame die ons begeleidde was professor aan de Academie van Schone Kunsten in Novi Sad en tevens restauratrice. Ze liet ons zien waar zij werkte aan de restauraties: een kamertje aan de straatzijde met de ramen wijd open. Op tafel een paar Oudhollandse meesters. Of ze echt waren weet ik niet, want het is dit museum dat in 2006 de voorpagina’s haalde met het nieuws dat er een Rembrandt was gestolen. Het bleek uiteindelijk te gaan om een kopie. Toch is dit museum wel degelijk een bezoek waard.

Last but not least het Vojvodina museum dat gevestigd is in een groot streng klassiek gebouw tegenover Dunavski park. Hier wordt de geschiedenis van Vojvodina uit de doeken gedaan. Op een manier die boeit. Met objecten en maquettes, foto’s en schilderijen. Zelf vond ik de zalen die gewijd zijn aan de architectuur in Vojvodina het meest aansprekend. Een aanrader dit actieve museum, kijk ook maar op Facebook.

16 juli 2011

Szentendre

Beogradska kerk
Een van de bekendste schilderstukken van Paja Jovanović is Seoba Srba, meestal vertaald als Serbian migrations. Het schilderij uit 1896 toont Serviërs op de vlucht voor de Ottomanen. Wie de Servische geschiedenis een beetje kent weet dat er meerdere Servische volksverhuizingen zijn geweest. De bekendste van die volksverhuizingen, de ‘Eerste grote volksverhuizing’, vond plaats in 1690. De leider van deze volksverhuizing was patriarch Arsenije III Čarnojević. De Serviërs, veelal kooplieden en ambachtslui, vestigden zich toen in Szentendre, een dorp aan de Donau ongeveer twintig kilometer ten noorden van Boedapest. Arsenije III Čarnojević werd aartsbisschop van Szentendre en bleef dit tot zijn dood in 1706, waarna zijn lichaam werd bijgezet in het klooster Krušedol bij Novi Sad in de Fruška Gora. Mede vanwege de privileges die de Serviërs van de Habsburgers wisten te krijgen brachten ze het dorp tot bloei. Het barokke karakter van het stadje is dan ook grotendeels te danken aan de Serviërs. De naam van het dorp – Szentendre – is Hongaars voor Sint Andreas, Sanctus Andreas (Latijn) en Sentandreja (Servisch).

De Serviërs bouwden in het midden van de achttiende eeuw een zevental barokke Servisch-orthodoxe kerken in Szentendre. Er zijn er nog een paar over. Beneden in het dorp, op de hoek van het centrale plein Fö tér en een aflopend straatje naar Donau, staat de kleine kerk Blagovestenszka – Maria Verkondiging – op de plek waar de Serviërs in 1690 een houten kerk hadden gebouwd. De iconostase van donker hout uit het begin van de negentiende eeuw is in rococostijl vervaardigd en contrasteert mooi met de witte muren. Het schijnt dat de ogen van de figuren op de iconen altijd op de toeschouwer zijn gericht. De grootste en mooiste Servisch-orthodoxe kerk is de hoog gelegen Beogradska. Het rijke interieur deed mij denken aan de Servisch-orthodoxe kerken die ik in Novi Sad en Sremski Karlovci heb gezien.

Servisch kerkmuseum
Tijdens ons bezoek aan Szentendre, in mei van dit jaar, werden in het Servische kerkmuseum naast de Blagovestenszka kopieën van fresco’s uit het Servische klooster Bodjani tentoongesteld. De muurschilderingen, die het bekijken meer dan waard bleken, zijn tot november van dit jaar in bruikleen gegeven door de Galerija Matice Srpske in Novi Sad. Voor informatie over deze tentoonstelling, en een fotoreportage van de opening in april jongstleden, zie het derde nieuwsitem op de homepage van de website van de Galerija.

Toen Szentendre in de 19e eeuw in de vergetelheid raakte, vestigden kunstenaars zich in het schilderachtige stadje. Hun activiteiten brachten weer leven in de brouwerij. Tegenwoordig is Szentendre vooral een toeristische attractie. De leukste manier om naar Szentendre te gaan is overigens met de boot vanuit Boedapest over de Donau. In zijn interessante boek Donau, een ontdekkingsreis door de beschaving van Midden-Europa en de crisis van onze tijd, wijdt Claudio Magris (afkomstig uit Triëst) een hoofdstuk aan Szentendre: “Szentendre is een Montmartre van de Donau, de kleuren van de huizen en van de op straat tentoongestelde schilderijen zetten zich voort in die van de rivier, een vloeiende, lichte vrolijkheid omgeeft de flaneur en voert hem als vanzelf door de pittoreske steegjes die als lieflijke stroompjes afdalen naar de rivier. Het stadje draagt een Servisch stempel, dat geleidelijk verbleekt.”  

10 juli 2011

Kloosters in Fruška Gora

Toegangspoort Krušedol
Servisch-orthodoxe kloosters zijn voor Servië van groot belang. Niet alleen als symbool van een levende Servisch-orthodoxe kerk, maar ook als cultuurmonument. Als zodanig zijn ze van belang voor de historische wetenschappen, voor de economie (als toeristische trekpleisters) en voor de politiek (als ‘Servisch’ erfgoed). De Servisch-orthodoxe kloosters liggen verspreid over het gehele land (en daarbuiten): van Vojvodina in het noorden tot en met Kosovo in het zuiden. In de geestelijke en politieke geschiedenis van Servië speelden ze een belangrijke rol. De meeste dateren oorspronkelijk uit de middeleeuwen en hebben meer dan eens ernstig te leiden gehad van agressie en humanitaire interventie. Te beginnen met de Ottomaanse veroveraars (met grote migraties als gevolg). Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben Duitse Nazi’s en de Kroatische Ustaša veel kloosters vernield en geplunderd (waaronder hele bibliotheken). In 1999 heeft de NAVO met haar bombardementen diverse kloosters beschadigd, onder andere in Fruška Gora. En nog recenter, in 2004, zijn in Kosovo zeker dertig Servisch-orthodoxe kerken en kloosters vernietigd door de Albanezen.

Krušedol iconostasis
In Kosovo bevinden zich de oudste Servisch-orthodoxe kloosters. Het klooster van Gračanica is één van de belangrijkste Servische heiligdommen in Kosovo. Het staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Volgens Servië en veel andere landen is Kosovo een autonome Servische provincie. Maar in werkelijkheid is Kosovo nu een zelfstandig en onafhankelijk land, ook al is het maar door 76 van de 192 leden van de Verenigde Naties als zodanig erkend (waaronder de EU-landen). De afgelopen weken heeft bij UNESCO in Parijs een diplomatiek gevecht plaatsgehad met als inzet deze kloosters in Kosovo: zijn ze Servisch erfgoed of Kosovaars erfgoed? Vooralsnog heeft Servië deze strijd gewonnen.

In Vojvodina bevinden de meeste Servisch-orthodoxe kloosters zich in de Fruška Gora. Van de vijfendertig kloosters die er eens waren zijn er nog vijftien over, verspreid over een gebied van ongeveer vijftig bij tien kilometer, prachtig verscholen tussen heuvels en bossen, vlak bij een waterbron. Fruška Gora is dan ook een nationaal park. Het ligt ten zuiden van de Donau, nabij Novi Sad, en is erg in trek bij wandelaars, hardlopers, fietsers, rustzoekers en toeristen; zie hier.

Religieuze kunstschatten in Grgeteg
Alle kloosters in de Fruška Gora, met de bijbehorende landerijen, zijn eigendom van de Servisch-orthodoxe kerk. De meeste kloosters bestaan uit een kerk met daarom heen de gebouwen met de woonvertrekken van de kloosterlingen (vrouwen óf mannen). Op één na worden de kloosters in de Fruška Gora nog gebruikt voor religieuze doeleinden. De aantrekkingskracht van deze kloosters is voor de religieuze toerist ook gelegen in het feit dat in haar kerken relieken van heiligen worden bewaard.

Onderhoud van de tuin bij Grgeteg



Het Provinciaal Instituut voor de Bescherming van Culturele Monumenten, na de Tweede Wereldoorlog opgericht in Novi Sad en initiator van restauraties, heeft in 2004 geïnventariseerd hoe de kloosters in Fruška Gora – erfgoed van buitengewoon nationaal belang – er voorstaan. Daarbij is niet alleen gekeken naar de bouwkundige staat en naar de staat van de kunstwerken (muurschilderingen, iconostasen en losse religieuze voorwerpen), maar ook naar het aantal kloosterlingen en of deze vrouwen en mannen, gering in aantal, in staat zijn de gebouwen en de bijbehorende tuinen, landerijen en bossen zelfstandig te beheren. De uitkomst was zorgwekkend.

Iconostasis en kerkinterieur Novo Hopovo
Tijdens ons bezoek aan Novi Sad hebben wij drie kloosters bezocht: Krušedol, Grgeteg en Novo Hopovo. Veel informatie had ik niet; daarom hadden we een gids en een chauffeur ingehuurd. We hadden oude gebouwen verwacht, slecht onderhouden en niet al te schoon. Dat viel reuze mee. Van de drie kloosters is Krušedol in termen van geschiedenis en cultuur wellicht het bekendste en belangrijkste van de kloosters in de Fruška Gora. Maar het zijn de barokke fresco’s in de kerk van Novo Hopovo die mij als kunsthistoricus het meest konden boeien. Novo Hopovo is trouwens één van de kloosters die te lijden heeft gehad van de NAVO-bombardementen in 1999.

Krušedol is een groot klooster, redelijk onderhouden, met grote goed onderhouden landerijen en tuinen en met een mooi, nieuw ogend toegangsgebouw. De kloosterkerk is van binnen erg mooi: geheel versierd met oude prachtige fresco’s. Voor de Serviërs was Krušedol eeuwenlang het culturele, politieke en religieuze centrum. Het bezat van alle kloosters de meest waardevolle iconen, schilderijen, manuscripten, evangeliën, gewaden, heilige vaten en antieke meubels. De kloosterkerk van Krušedol is ook het mausoleum van prominente figuren uit de Servische geschiedenis. Hier zijn onder andere begraven de patriarchen Arsenije III Čarnojević en Arsenije IV Jovanović, leiders van de twee grote migraties (de eerste naar Szentendre aan de Donau te noorden van Boedapest), prinses Ljubica, de vrouw van prins Miloš Obrenović, en koning Milan Obrenović. Om enkele bekende namen uit de Servische geschiedenis te noemen.

Kloosterkerk Novo Hopovo
De schoonheid van de kloosters in Fruška Gora – en dan met name die van de kunstschatten en de kerkarchitectuur – inspireerden de kunsthistoricus in mij. Over de kloosters in de Fruška Gora zijn weliswaar een aantal wetenschappelijke boeken en artikelen geschreven, maar die zijn, voor zover ik weet, voor het merendeel alleen in het Servisch beschikbaar. Wellicht ligt hier voor een kunst- en cultuurhistoricus nog een uitdaging: de uitdaging om de geschiedenis en de schoonheid van de Servisch-orthodoxe kloosters in Fruška Gora voor de westerse – niet-Servisch sprekende – wereld in woord en beeld toegankelijk te maken.