25 maart 2012

De held op de ezel

“Priesters, generaals en hoeren zijn sinds jaar en dag de grote bronnen van kracht en monterheid in alle zuidelijke landen, waarvan je de geschiedenis nooit kunt schrijven zonder je uitputtend met die drie-eenheid bezig te houden.” Aan dit citaat uit de roman Het eiland van het tweede gezicht uit 1953 van de Duitse schrijver Albert Vigoleis Thelen moest ik denken terwijl ik De held op de ezel las van de in 1991 overleden Montenegrijnse schrijver Miodrag Bulatović. Peter Handke refereert in Eine winterliche reise (waarover later meer) aan hem als “auch von mir ziemlich begeistert gelesenen Schriftsteller”. De roman, met de oorspronkelijke titel Heroj na magarcu, dateert uit 1967.

Het verhaal speelt zich af in 1943, in een dorpje in Montenegro dat door de Italianen is bezet. Bulatović schetst de tragiek van armoede, onderdrukking, vernedering en opportunisme op groteske wijze. De legerleiding is geobsedeerd door vrouwen en heeft absoluut geen oog voor de minderen in rang. Het vertier van de soldaten bestaat uit drank, hoeren en schunnige liedjes. Te midden van deze liederlijkheid kunnen de pope en de hodja weinig uitrichten. De Montenegrijnse boeren zijn straatarm maar ook, als ze de kans krijgen, wreed en meedogenloos.

De eigenlijke hoofdrol is toebedeeld aan een Montenegrijnse vondeling die de naam Gruban Malić heeft gekregen. Gruban is een anti-held. Hij drijft een café waar de Italiaanse soldaten graag komen, niet alleen vanwege de drank, maar ook vanwege de hoeren en de pornografische posters. Gruban ziet dit alles met lede ogen aan, want hij beschouwt zichzelf als een communist, een vijand van de fascistische Italianen. Als alle Italianen zijn gedood, en de communisten zijn aan de macht, dan zal alles beter worden, weet Gruban. Tot zijn grote woede en frustratie nemen de Italianen hem als communist niet serieus, ook al loopt hij rond met wapens en handgranaten en schildert hij met rode verf revolutionaire teksten en symbolen. In zijn naïviteit geeft hij geldelijke steun aan onbekenden die zich voordoen als kaderleden van de communistische partij. Hij wil zich aansluiten bij de partizanen in de bergen. Tijdens zijn vertrek uit het dorp krijgt hij onverwacht de kans een lont aan te steken met als klaarblijkelijk gevolg dat een brug de lucht invliegt. Zijn beheerste en provocerende aftocht wordt nu een vlucht. Plotsklaps is hij vijand nummer één van de Italianen. Maar ook de partizanen nemen hem niet serieus. Ze kennen hem niet en vertrouwen hem niet. Hij wordt weggejaagd. Tenslotte wordt hij door de Italianen als gevangene teruggevoerd naar zijn dorp, vastgebonden op een ezel.

De tragiek van Gruban is dat de Italianen in hem geen gevaarlijke vijand zien, en de partizanen in hem geen onderscheiden kameraad. Niemand neemt Gruban Malić serieus. Behalve het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag! Op aangeven van een Amerikaans journalist werd Gruban geplaatst op de lijst met gezochte oorlogsmisdadigers. Gruban zou in 1992 tijdens de Bosnische oorlog in het beruchte kamp Omarska vrouwen seksueel hebben mishandeld. Deze aanklacht bleek een uit de hand gelopen cafégrap van de oorlogsverslaggever Nebojša Jevrić. Grappenmaker Jevrić liet weten dat hij teleurgesteld was over het feit dat Gruban slechts de 23ste plaats bezette op de lijst met gezochte oorlogsmisdadigers, waarschijnlijk omdat men niet meer van hem wist dan zijn naam. Pas in 1998 werd Gruban van de wanted list verwijderd. Wie meer wil weten over deze farce leze zijn boek Hero on a donkey goes to the Hague.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten