Mak bezocht Novi Sad
omdat ook daar 20ste-eeuwse geschiedenis is geschreven. Tijdens WOII,
bijvoorbeeld, maar ook nog heel recent. In het voorjaar van 1999 bombardeerden
NAVO-vliegtuigen drie maanden lang strategische doelen in Novi Sad, en vernietigden
daarbij alle bruggen over de Donau. Een traumatische ervaring voor de inwoners
van Novi Sad. Het bombardement van Novi Sad heb ik vermeld in mijn
blogberichten 24 maart 1999, De bruggen van Novi Sad en To survive a bombing.
In Novi Sad ontmoet Mak
onder meer Sarita Matijević, een voormalig tv-journaliste, filmer en
documentairemaker Želimir Žilnik, en Aleksander Tišma, de in 2003 overleden romanschrijver.
Sarita Matijević neemt Mak mee naar café Sax, voor een ontmoeting met
intellectuelen, naar haar familie, waar al gauw duidelijk wordt dat vader en
dochter geheel verschillende zienswijzen hebben over de politieke realiteit in
Servië, en naar kapsalon Pramen alwaar Mak jonge gewone mensen vraagt naar hun
wensen voor de toekomst. Met Želimir Žilnik wandelt Mak langs de Donau, waar de eerder dat jaar in puin geschoten
bruggen nog in het water liggen en spreekt hij met een vrouw die, wonend aan de
Donau, de bombardementen aan den lijve heeft ervaren. Met Aleksander Tišma praat hij over de politieke situatie van Servië
en over de plaats van Servië in Europa. Van Tišma hoort Mak een anekdote die hij
gebruikte voor zijn voorlaatste publicatie De hond van Tišma.
Sommige delen in zijn
hoofdstuk over Novi Sad zijn wat uitgebreider verschenen in de NRC,
bijvoorbeeld het verhaal van Saša en Miša, de twee dienstweigeraars, die Mak in
Amsterdam ontmoette. Wat Mak schrijft over het wel en wee van Saša en Miša in
Amsterdam zal de lezer van Borislav Čičovački’s Sleutelkruid bekend voorkomen.
In zijn verslag schrijft
Mak niet alleen over de gevolgen van de oorlogen voor de bevolking van Novi Sad
maar ook over de oorzaken van deze oorlogen. Vier afscheidingsoorlogen werden
er gevoerd: de afscheiding van Slovenië in 1991, de afscheiding van Kroatië in
1991-1992, de oorlog om Bosnië-Herzegovina van 1992 tot 1996 en de oorlog om
Kosovo in 1998 en 1999. Mak laat zien dat deze oorlogen een gecompliceerde en
lange voorgeschiedenis hebben. Daarbij verwijst hij onder meer naar opvattingen
van interessante schrijvers als György Konrád, Mark Mazower en Ivo Andrić.
Mak refereert in zijn
verslag over Novi Sad aan het boek Zandloper
van de uit Vojvodina afkomstige schrijver Danilo Kiš. In dit boek geeft
Kiš een lange lijst met personen die in de jaren dertig en veertig in Novi Sad
leefden en werkten. Mak gebruikt deze lijst als opmaat naar zijn beschrijving
van de Novi Sad razzia in 1942. In Het
Boek Blam geeft Aleksander Tišma overigens ook een dergelijke lijst met
namen: over het lot van burgers tijdens WOII die in één bepaalde straat in Novi
Sad woonden.
Mak heeft geen
historische studie over Joegoslavië geschreven, maar losjes aan elkaar hangende
journalistieke verhalen. Wellicht juist daardoor vond ik zijn hoofdstukken over
voormalig Joegoslavië interessant en leerzaam en, niet onbelangrijk, prettig leesbaar.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Mak met een zekere sympathie heeft
geschreven over Novi Sad en haar inwoners. Alleen al voor genoemde hoofdstukken
is de uitgave (ik kocht de eerste uitgave tweedehands voor tien euro) de
aanschaf meer dan waard.